Bereikbaarheid, voor iedereen
Tijdens de tweede conferentie ‘Bereikbaarheid voor iedereen’ lag de nadruk op goede voorbeelden van de aanpak van vervoersongelijkheid in de praktijk. Bereikbaarheid van werk, onderwijs en zorg zijn essentieel om volwaardig deel te kunnen nemen aan de maatschappij en om familie en vrienden te bezoeken. Maar wat als je werk, zorg of school niet kunt bereiken door gebrek aan voorzieningen of mobiliteitsmogelijkheden in de buurt? Of als je niet vaardig bent of dat het financieel niet lukt?

Vervoersongelijkheid is een veelzijdig probleem, waarbij veel partijen een rol hebben: van overheden tot zorgverleners en van vervoerders tot werkgevers en onderwijsinstellingen. Dat vraagt om een gezamenlijke oplossingen. Staatssecretaris Vivianne Heijnen: ‘Tijdens de eerste conferentie waren we het al met elkaar eens dat we vervoersongelijkheid actief moeten aanpakken. Ook vanuit de Kamer krijg ik daarvoor brede steun.’
Dat vertaalde zich aan het einde van de conferentie in de bekendmaking door de staatssecretaris, minister Mark Harbers en Harry van der Maas (gedeputeerde van Provincie Zeeland) dat het ministerie een bedrag van zes miljoen euro beschikbaar stelt om publiek vervoer in Nederland mogelijk te maken. Zeeland gaat als eerste met dit nieuwe publieke vervoersysteem van start.
‘Living lab’ Zeeland met financiële steun Rijk
Zo werkt de uitgestrekte, dunbevolkte provincie Zeeland aan een betere bereikbaarheid van dorpen en kernen door een fijnmaziger, flexibeler vervoer. Door de inzet van flextaxi, deelfietsen, deelauto’s en carpoolinitiatieven naast de vaste routes van bus, boot en trein. Gedeputeerde Harry van der Maas: ‘We zijn daarmee al begonnen in de kop van Zeeland. Dat doen we nu samen met 13 gemeenten, het eigenaarschap van deze aanpak trekken we bewust breed. En we zorgen dat er op vele punten wordt meegedacht over deze regionale mobiliteitsstrategie. De reiziger staat daarin centraal. En die moeten we goed meenemen in ons verhaal van minder vaste buslijnen en hoe we dat beter gaan regelen. Het WMO-vervoer wordt onderdeel van het regiovervoer in dat nieuwe plan, en dat is uniek. Publiek vervoer wordt daarmee één systeem voor alle bewoners waarmee de bereikbaarheid van voorzieningen aanzienlijk wordt verbeterd.’

‘Ik ben dankbaar dat het Rijk met dit project Zeeland als ‘living lab’ steunt.’ Het beschikbare budget wordt door IenW onder andere geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling van een digitaal platform dat slim reizen mogelijk moet maken door boeking via een mobiliteitscentrale.
De staatssecretaris: ‘Het is fantastisch te zien hoe Zeeland zo actief is en op een nieuwe manier kijkt naar mobiliteit voor de bewoners en de bezoekers van de provincie. Ik ben heel blij te zien dat Zeeland deze echt regionale mobiliteitsstrategie breed aanpakt. En hoe we daarvan kunnen leren voor andere delen van ons land.’
Reisassistentie voor treinreizigers
Tijdens het plenaire programma meanderde de staatsecretaris op het podium van gast naar gast. Zo ook naar NS-topman Wouter Koolmees en Anna Kruithof, NS-manager Service Stations. ‘De nieuwe modellen treinen hebben een eenvoudiger instap en rolstoelvriendelijke toiletten. Daar waar nodig helpen we reizigers persoonlijk met hun reis’, vertelt Wouter. ‘Voor de aanpak van vervoersongelijkheid kiest de NS voor een persoonlijke benadering. Binnenkort is op elk station een reisassistent beschikbaar om mensen goed te begeleiden.’
Die assistenten vallen onder de verantwoordelijkheid van Anna Kruithof, die overigens zelf een visuele beperking heeft. ‘We merken dat reizigers onze hulp zeer waarderen en zijn soms al veel eerder in het station om even met ons een praatje te kunnen maken.’ Zelf werkt Anna 36 uur per week en reist zelfstandig met de trein met haar blindengeleidehond Roos. Roos ‘vraagt’ reizigers hun tas even van de bank te halen zodat ik kan zitten. Maar ik ontmoet helaas ook het nodige onbegrip van reizigers die op flitslijnen staan op het perron en bij het instappen in de trein. Aan dat begrip moeten we met elkaar werken.’

‘Vooral doen’
De conferentie toonde op het podium en in de vele deelsessies een groot aantal projecten en hulpmiddelen, zoals een VR-bril en apps. Die zorgen voor een groot verschil voor bijvoorbeeld mensen die nu wel kunnen fietsen in de stad of voor jonge mensen die met hun autisme zelfstandig kunnen reizen met het OV.
‘Je moet vooral niet achter je bureau blijven zitten om vervoersongelijkheid aan te pakken’, vertelt Jeroen Gosse, directeur Mobiliteit. Ga je inleven en luisteren naar je doelgroep. Als gemeente Utrecht zorgen we ervoor dat meer mensen kunnen fietsen. ‘Een deel van de Utrechtenaren fietst niet. Daarvoor hebben we nu fietsdeals, waarbij je voor 30 euro een fiets kunt kopen. Dat zijn gebruikte fietsen die we in een sociaal project laten opknappen. Die fiets kun je weer omruilen, bijvoorbeeld als je kind eruit is gegroeid. En we leren kinderen uit het speciaal onderwijs fietsen. Zo kunnen ze beter meedoen met klasgenoten en winnen niet alleen aan mobiliteit maar ook aan zelfstandigheid. Bijkomend voordeel is dat het kosten bespaart op het WMO-vervoer.
Ook Zwolle pakt aan. Hier gaat het om nieuwkomers in Nederland die leren fietsen. ‘Zwolle is wereldfietsstad, onze stad is helemaal ingericht op fietsen. We hebben hier een eigen veilige plek gecreëerd om te oefenen. Eerst op kleine fietsen, daarna op grote fietsen en dan het verkeer in’, vertelt wethouder Gerdien Rots. ‘Ik doe dit werk nu 5 jaar en kom overal in de stad fietsende oudcursisten tegen die naar me zwaaien’, vertelt projectleider Esther van Dijk.
Meer lezen en kijken
Lees hier meer over de aanpak in Zeeland
De MIRT-brief van 13 november aan de Kamer